Het verschil tussen boosheid van volwassenen en van kinderen
Boosheid is een van de eerste negatieve emoties die een kind ervaart. In het begin is het vaak onschuldig en misschien zelfs schattig.
Dat er iets schattigs is aan een boze baby verandert in de loop der tijd en daar is een reden voor: mensen begrijpen dat kinderen woede anders ervaren dan volwassenen. Maar er zijn specifieke mechanismen en motivaties die meespelen:
Boosheid
Boosheid komt kijken bij een hoge fysiologische opwinding als reactie op een bedreiging van iemands hulp of een schending van een sociale norm, volgens Dr. Raymond DiGiuseppe, de initiatiefnemer van de Anger Research Project. Die fysiologische reacties omvatten een snelle hartslag en een hoge bloeddruk.
Het eerste verschil
Het eerste verschil tussen de manier waarop kinderen en volwassene boosheid ervaren is het feit dat kinderen waarschijnlijk niet de oorzaak van hun woede kunnen vinden. Dat betekent niet dat ze het niet kunnen voelen of zo kunnen reageren wanneer een waargenomen norm wordt geschonden. Een peuter die weet dat zijn moeder bij hem blijft, zal voelt dat de norm wordt geschonden als ze weggaat. Een kind dat te horen krijgt dat hij geen sap mag drinken, voelt zich ‘bedreigd’. Wat dan volgt, hoe extreem ook, is zowel voorspelbaar als in zekere zin goedaardig. De meeste jonge kinderen weten immers niet eens waar ze tegenaan razen.
Ze zullen zich niet bewust zijn van de gedachten die gepaard gaan met de boosheid, merkt DiGiuseppe op. Ze zijn zich misschien bewust van de oneerlijkheid van het probleem waar ze boos over zijn, maar ze zijn minder in staat om het in taal om te zetten.
Dit onvermogen om de emotie of de reden ervoor te benoemen kan tot ongelukkige interacties met volwassenen leiden, omdat wanneer volwassenen boos worden, ze ook vaak rechtvaardig en wraakzuchtig worden. Het is gemakkelijk om als volwassene de ‘dreiging’ van de woede van een kind in verkeerde termen te begrijpen. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat een kind die emoties in verband met woede voelt. En áls ze het zouden voelen, zouden ze niet in staat zijn om actie te ondernemen tegen hun eigen impulsen, omdat ze niet beschikken over metacognitie: het vermogen om na te denken over het denken.
Kinderwoede
Het goede nieuws over boosheid bij kinderen, gekeken naar de ontwikkeling, is dat kinderen ook nog geen ‘uitvoerende functies’ hebben ontwikkeld. Dat zijn de delen van de hersenen die zorgen voor zelfregulering door middel van planning, onthouden, scherpstellen en tijdbeheer. Met andere woorden, boze kinderen kunnen niet echt ‘wraak’ of actie ondernemen – althans niet op een manier die iets zal opleveren.
Boosheid verschilt van andere emoties doordat het gedrag activeert. Als je onvolwassen uitvoerende functies hebt, zoals kinderen, word je impulsiever als je boos bent.
Een kind bouwt nog aan zijn ‘theory of mind’, het vermogen om te begrijpen dat andere mensen gedachten hebben die anders zijn dan die van jezelf. Het is een belangrijke manier waarop een kind kan leren om zijn woede te temperen. Kinderen die geen ‘theory of mind’ hebben, zullen niet in staat zijn om het perspectief van iemand anders te begrijpen. Ze zullen geen empathie hebben, dus hoe eerder je dat leert, hoe beter.
De verschillen
Deze factoren zijn allemaal cruciaal voor de manier waarop een minder anders boosheid ervaart dan een volwassene. Toch hebben deze verschillen weinig te maken met de identiteit van de boosheid. Fysiologisch gezien zijn er geen aanwijzingen dat een kind sterker boosheid voelt dan een volwassene. Misschien verbaast dat je wat, omdat de boosheid van kids best extreem aan zijn.