Rachelle Abbas
Rachelle Abbas Columns 8 okt 2018
Leestijd: 7 minuten

Jongensmoeder Afke schrijft met meisjesmoeder: ‘Is het een illusie om te denken dat gelijkwaardigheid haalbaar is?’

Columnist Afke (41) is naast moeder van drie ook partner, dochter, vriendin, buurvrouw en ZZP-er. Ze heeft een zwak voor imperfectie en echtheid, maar kan het goede moedergedoe, het beeld van de moeiteloos succesvolle ondernemer en de ideale echtgenote soms moeilijk laten voor wat ze zijn. Daar schrijft ze over voor Famme.

Briefwisseling jongens- en meisjesmoeder

Afke schrijft brieven met Diana van Ewijk*. Het zijn brieven waarin ze uitzoeken of er een verschil is tussen meisjes opvoeden en jongens opvoeden. Of meisjesmoeders en jongensmoeders eigenlijk wel bestaan.

De brief

Lieve Diana,

Ik ben een jongensmoeder. Of, nou ja: Ik heb twee jongens. Ik denk dat het heel anders is om een meisjesmoeder te zijn, maar weet het niet zeker. Jij bent een meisjesmoeder. Kun je jezelf eigenlijk ook een meisjesmoeder voelen als je twee jongens hebt? En kun je jezelf ook gedragen als een jongensmoeder terwijl je twee meisjes hebt? Bestaan meisjesmoeders en jongensmoeders eigenlijk wel of zijn we gewoon allemaal moeders met een eigen kleur en maakt het geslacht van je kinderen daarin niet uit? Wat als we onze moederschappen eens naast elkaar leggen op dit gebied? Wat zijn de overeenkomsten? Waar liggen de verschillen? In een wereld waarin er nog veel ongelijkheid heerst tussen mannen en vrouwen. Is het een illusie om te denken dat gelijkwaardigheid haalbaar is? En wanneer begint die ongelijkwaardigheid eigenlijk?

Ontroering, een lach en momenten van herkenning. Ik lees de brieven die je aan jouw dochters hebt geschreven. En ook een vleugje jaloezie. Ik bekijk de foto’s met daarop de creatieve uitspattingen van jouw dochters. Ik lees de twittercolumns waarin jouw kroost regelmatig uitspraken doet over jouw kledingkeuze. Kijk, dat heb ik niet. Al trek ik een vuilniszak over mijn hoofd, er is niemand die het opmerkt. Maar iedere keer als ik in een kinderkledingwinkel loop, vind ik het jammer dat ik geen meisjes heb. Die kant van de winkel ziet er altijd veel aantrekkelijker uit dan de kant waar ik op zoek ga naar een nieuwe spijkerbroek omdat de exemplaren thuis zonder kniegaten alwéér op zijn.

Je beseft dat je feminist bent, staat op je blog en dat dat nog lang niet normaal is. Je vraagt jezelf af hoe je je dochters stevig kunt neerzetten in deze wereld, zodat zij de kans krijgen en durven grijpen om hun leven voluit te leven, maar zonder ze onnodig bang te maken. Als vrouw kan ik mij daarin verplaatsen en stel ik mijzelf die vraag. Maar ook als moeder stel ik die vraag. Voor mijn twee zonen. En die vraag leeft vooral nu. Hoe kan ik deze jongens de ruimte geven om te worden wie ze zijn binnen de vrouwenwereld waarin ze grotendeels opgroeien?

Jongens en meisjes zijn verschillend?
’s Ochtends als we de kleutergroep binnenlopen kruipen de meisjes bij elkaar, bewonderen de versieringen in het lokaal en vergelijken de kleding die ze die dag aangetrokken hebben. Moeders en juffen sluiten aan bij het onderwerp en vertellen hoe mooi ze er vandaag uitzien. De meisjes stralen. De jongens rennen op elkaar af, vertellen een verhaal over een dappere daad die ze hebben verricht of iets wat ze hebben gezien en beginnen vervolgens achter elkaar aan te rennen als de juf niet kijkt.

Thuis. Binnen een kwartier nadat we thuisgekomen zijn uit school liggen alle bordspellen en puzzels door de kamer. De interesse ligt niet bij de spelletjes zelf, maar bij de handeling van het pakken, openmaken en gooien. Schoenen, jassen en tassen slingeren door het huis. De broers gaan niet rustig zitten aan tafel om te wachten op het beroemde kopje thee en koekje, maar springen direct op elkaar, waarbij er flink wordt getrokken en geduwd en af en toe stiekem gebeten. Daarna wordt de verzameling stokken voor het raam beoordeeld en wordt bepaald wie de meeste en beste ‘pistolen’ heeft. Dit is aanleiding voor een volgende stoeipartij. Het koekje wordt staand weggewerkt, het is een totaal nutteloze bezigheid vergeleken met hun andere plannen. Ze hebben ‘niets te vertellen’ over school vandaag, net als gisteren. Ze gaan onder dwang nog even naar de wc en rennen dan, terwijl ze aan hun broek sjorren en alle deuren open blijven staan, luid schreeuwend naar buiten.

Ik heb hieraan moeten wennen. Ik moet hier nog steeds aan wennen. Ik wil niet dat mijn kinderen elkaar pijn doen. Ik wil dat ze onenigheid uitpraten en dat ze hun gevoel tonen. Ik wil het woord ‘doodmaken’ niet horen en heb het niet zo op speelgoedpistolen. Ik heb een hekel aan competitiegedrag. Ik wil thuiskomen en rustig met ze aan tafel gaan zitten om de dag door te nemen. Ik wil dat ze hun creativiteit ontdekken.
 Maar tot nu toe wordt iedere knutselpoging al na één minuut gestaakt en nee, een tekening voor iemand anders maken gaan ze écht niet doen. Ik word met tussenpozen gek van het lawaai van het nadoen van sirenes en de achtervolgingen in huis. Als ik thuiskom en mijn man is die dag met de kinderen thuis geweest, moet ik eerst een kwartier bijkomen van de schrik. Wat een onmogelijke puinhoop en waarom heeft om 18.00 uur nog niemand nagedacht over een avondmaaltijd? Waar ik tien zinnen nodig heb, gebruikt mijn man één woord: ‘Ophouden.’ Het kale stapelbed van mijn oudste, wat ik na veel geploeter had omgetoverd tot een magisch hemelbed, verkeerde tien minuten na de onthulling weer in oorspronkelijke staat. ‘In die gordijnen kan ik niet goed klimmen’, zei hij stellig.

Mijn zoon besteedt geen aandacht aan de herfstversiering in de klas en vermijdt zoveel mogelijk knutselopdrachten die aansluiten bij dat thema. Hij wil buitenspelen en als dat niet kan, dan maar in de bouwhoek. Of op de computer. Want daar kan hij zijn macht verkennen, laten gelden en de competitie aangaan met monsters. Ik gebruik de kleur ‘roze’ net zo vaak als de andere kleuren in ons gezin en schaf ook zogenaamd ‘meisjesspeelgoed’ aan. Tot mijn grote verbazing kiezen mijn zonen altijd voor auto’s en vliegtuigen en trekt mijn oudste sinds kort zijn neus op voor ‘meisjesdingen’. Waar is dat gebeurd? Ik moedig hem aan om ook met meisjes te spelen, maar het laatste meisje dat hier kwam vertelde hem dat ze niet kon spelen in een slaapkamer waar het zo’n rommel was. Mijn zoon kwam naar beneden en vertelde me dat ík met haar verder mocht spelen. Hij ging naar de buurjongens. Zijn de dingen die ik hier boven noem voorbeelden van typisch jongensgedrag of bestaat zoiets niet? Is het eigenlijk erg als er verschillen zijn?

Nu ik dit opschrijf, realiseer ik me dat ik mijn jongens soms in een keurslijf naar mijn keuze wil dwingen. Voor mijn eigen rust, ik krijg de zenuwen van al dat geren, gestoei en lawaai. Maar ook omdat ik een beeld heb van wie ik graag zou willen dat ze later worden. Liefdevolle, invoelende mannen. Zelfstandig en vol vertrouwen. Die zich staande weten te houden in de (harde) maatschappij. Mannen die geen onderscheid maken tussen vrouwen en mannen. Mannen die oog hebben voor hun medemens en de natuur. Hm, dit is eigenlijk meer het beeld wat ik heb van míjn ideale man vermoed ik. Dat is iets anders dan ‘zichzelf mogen worden’ (waar ik voorstander van ben).

In hoeverre geven wij, vrouwen, jongens de kans om te worden wie ze werkelijk zijn? In hoeverre willen we dat zij zich aanpassen aan ons? Hebben ze een rolmodel nodig? Moeten wij een stap opzij doen en ruimte maken voor de vaders, opa’s en andere mannelijke figuren? Mogen wij wat vaker in de bres springen voor jongens en mannen aanmoedigen in de belangrijke rol die zij hierbij spelen? En durven we die taak eigenlijk wel uit handen te geven?
 Zodat ook zij straks stevig in de wereld kunnen staan. Zou dat ook kunnen bijdragen aan gelijkwaardigheid in de toekomst?

Hoe kijk jij daar tegenaan, als meisjesmoeder? En wat is de rol van de vader van jouw kinderen?

Liefs,
Afke

*Diana en Afke brachten samen jaren door op het Koningin Wilhelmina College in Culemborg. Van brugklas, Rick Ashley, lolly’s van 25 cent kopen bij de benzinepomp en Bronx schoenen naar eindexamenklas, 50-uren lessenmarathon, excursie Parijs met de tekenklas, zwart, legergroen, nog meer zwart, kistjes, Marillion en prille liefdes. Met één constante factor: de aanstekelijke lach van Diana die Afke tot op de dag van vandaag kan oproepen in haar herinnering. Dat ze hier nu staan als twee doorgewinterde moeders is soms onwaarschijnlijk, maar zodra Afke haar telefoon gaat terwijl de oudste zijn zelf gesmeerde boterham met vlokken zonder boter besluit te nuttigen op de nieuwe bank terwijl de jongste aan de staart van de poes trekt terwijl de pakketbezorger met áltijd haast dwingend op het raam klopt weet ze weer: het is echt waar.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Iedere zaterdag het beste van Famme in je mailbox 🙆🏻‍♀️

Een goed begin van je weekend met de mooiste verhalen van Famme