Daphne: ‘We komen voor de gender poli! Ze slaat haar hand voor haar mond en loopt helemaal rood aan’
Columnist Daphne schrijft over haar transzoon Nouri (12), die naast Cerebrale Parese (hersenbeschadiging) ook genderdysfoor is en in transitie zit van meisje naar jongen. Over dochter Lynn (5), een olijke kleuter met een zeer hoog diva gehalte en een behoorlijke gebruiksaanwijzing. Maar ook schrijft Daphne soms over zichzelf en haar belevenissen als treinmachinist. Op Daphnes Wereld houdt ze haar eigen blog bij.
Column: Een dagje VU
Ineens is hij er: de oproep van het VUmc te Amsterdam. Ik had hem nog niet verwacht. De wachtlijsten bij het VUmc voor transgenders zijn namelijk lang. Erg lang. Dus wanneer je een oproep krijgt ben je heel blij. De oproep – ook al is het slechts een intakegesprek – staat wat ons betreft voor hoop. Hoop dat we nog op tijd kunnen beginnen met de puberteitsremmers, zodat onze zoon geen borsten krijgt. Een belangrijke afspraak dus.
Maar het VU ligt niet naast de deur voor iemand die uit Friesland komt, dus is de vraag of we met de auto gaan of met het openbaar vervoer. Gelukkig kan ik teren op de wijsheid van een andere ouder die deze trip vaker gemaakt heeft en ik heb me laten vertellen dat het vanuit Leeuwarden ideaal is om de trein te pakken, dat gaan we dan ook doen.
Onze (trans)zoon vindt het reizen met openbaar vervoer geweldig! Behalve het feit dat hij die dag niet naar school hoeft, is een dagje treinen ook een leuk vooruitzicht. Tenminste, tot op de dag zelf. Dan wordt het toch wel spannend. Nu moet je weten we hier te maken hebben met een kind met een verstandelijke beperking die in de stress raakt van dingen die hij niet kan overzien en/of waar hij geen controle over heeft. Wanneer je met de trein reist, doe je natuurlijk precies dát, de touwtjes uit handen geven.
Onderweg
Onderweg naar het station begint de onzekerheid te knagen: ‘Ik vind het spannend mama. Ik ben zo bang dat er iets gebeurt onderweg.’ Geruststellen kan ik eigenlijk ook niet. Ik ben zelf machinist van beroep en hoewel ik weet dat de kans dat er onderweg iets ernstigs gebeurt behoorlijk klein is, weet ik ook dat het wel kán, het is niet uit te sluiten.
Het kan nooit normaal
Soms denk ik wel eens dat mijn zoon helderziend is, want iedere keer wanneer hij zo bang is voor iets dat misschien wel gaat gebeuren, gebeurt het ook daadwerkelijk. Alsof hij het voelt aankomen. Eigenlijk is dat zo moeilijk niet, want bij ons gebeurt er altijd wel wat. Het kan nooit normaal. Zo vandaag ook niet: door een aanrijding met een persoon rijden er geen treinen tussen Meppel en Zwolle, hebben wij weer. De melding maakt enorme indruk op Nouri, die er steeds maar weer over begint. Eveneens begint de stress van de onzekerheid toe te nemen: wat als we terug moeten en niet naar het VU kunnen.. Of als we wél verder reizen, komen we dan nog wel op tijd?
Het stresslevel bij Nouri bevindt zich aardig op het randje van een uitbarsting. Geduld en rustig blijven is nu heel belangrijk, maar eerlijk gezegd ben ik zelf ook een tikkeltje gefrustreerd. Zo’n belangrijke afspraak en dan heb je dit! We zitten midden in de spits en in Meppel is het één grote chaos! Het is wachten op vervangend busvervoer en alle mensen die uit de trein komen (zo’n achthonderd) willen een plaatsje in de bus bemachtigen. Het is warm, druk en onoverzichtelijk. Ik maan mezelf rustig te blijven, want dit is een behoorlijke uitdaging voor mijn kind die gevoelig is voor prikkels en als ik het ook nog eens verlies, is het hek van de dam.
Eindelijk komt er een bus aan. Helaas staan we aan de verkeerde kant van de mensenmassa en zodra we ons daar een weg heen gebaand hebben, is de bus al vertrokken. De tweede bus is er eentje voor maar tien personen en zit al vol op het moment dat we hem spotten. De derde is een touringcar, maar we worden onder de voet gelopen door de enorme menigte en komen er niet in. En dan heb ik even geen ‘rust’ meer over. Genoeg is genoeg!
Mijn primaire moederinstinct baant zich vanuit mijn tenen een weg door mijn lijf naar de oppervlakte. Missie: een plek in de eerstvolgende bus bemachtigen. Nouri – die overprikkelt, gespannen en angstig tegelijk is – pakt mijn hand stijf vast. Ik zie de vlekken op zijn gezicht en in zijn nek en daarmee weet ik dat een ontploffing imminent is. Ik knijp hem bemoedigend in zijn hand en zeg zacht: ‘De volgende bus is voor ons.’ En zo geschiedde. Dat ik daar het nodige duw-, trek- en vals ellebogenwerk voor ingezet heb, daar schaam ik me niet voor.
Aan de student die ineens een paar plekken voorbij de ingang van de bus geduwd werd: dat was ik, sorry daarvoor. Aan de mevrouw die woest kennismaakte met de kracht van mijn heup: het was niet persoonlijk. En tegen de meneer strak in pak en stropdas bij wie ik mijn elleboog tussen zijn ribben porde: het spijt me, maar het was nodig. Want als Nouri tot uitbarsting was gekomen, dan hadden we allemáál een klote dag gehad!
We did it
Enfin, blij met een plaatsje in de bus, keert de rust bij Nouri weer enigszins terug. En in Zwolle halen we, dankzij kordaat optreden van mijn kant, werkelijk op de secónde de intercity naar Amsterdam Zuid. Daardoor zijn we zelfs tien minuten voordat onze oorspronkelijke afspraak zou beginnen, op plaats van bestemming. We did it!
Maar dan begint het. Het VU bestaat uit twee gebouwen. Wij staan uiteraard in de verkeerde. Aan de overkant, gescheiden door een drukke straat, ligt het gebouw waar we moeten zijn. Het duurt even voor we daar aankomen en dan moeten we eerst langs de receptie om ons in te schrijven. Gelukkig is het niet druk en de vrouw aan de balie is erg goed gemutst. Aan gevoel voor humor ontbreekt het haar ook niet. Daar houden wij wel van! Ik geef haar de afspraakbrief en ze meldt ons aan. Daarna heeft ze Nouri’s identiteitskaart nodig om ons in het systeem te zetten. Die geef ik haar, maar krijg ik weer terug.
Verwarring
‘Dit is de verkeerde’, zegt ze zonder op te kijken. ‘Nee hoor, dit is de juiste’, antwoord ik en geef hem weer aan haar. Ze pakt de kaart aan en kijkt nog eens goed. ‘Nee, dit is niet de goeie, hier staat een meisje op’, zegt ze en geeft de kaart resoluut terug. Nouri en ik kijken elkaar aan en kunnen een grinnik niet onderdrukken. We snappen de verwarring. Nouri’s ID-kaart stamt nog uit de tijd dat hij als Noëlle door het leven ging. Verwarrend, maar als ze nu gewoon eens goed nadacht waarom we hier zijn, had ze het kunnen weten. Ik zeg daarom niets terug en wacht tot de receptiemevrouw me aankijkt. Dan geef ik haar de kaart weer terug, kijk haar doordringend aan en zeg nadrukkelijk: ‘Dit is de goeie kaart!’ Kennelijk dringt het nog steeds niet tot haar door, want ze kijkt me schaapachtig aan. Ik vul aan: ‘We komen voor de GENDER poli??!!’ En dan valt het kwartje! Ze slaat haar hand voor haar mond en loopt helemaal rood aan. ‘Oh mijn god! Sorry sorry, sorry, wat dom van mij!’, verontschuldigt ze zich. En voegt er in het plat Amsterdams aan toe: ‘Nou jongeman, da’s een compliment voor je hoor! Je ziet er gewoon uit als een echte kerel!’ En daarna wendt ze haar onzeker blik tot mij: ‘Dat is toch een compliment?’ Ik besluit om haar niet langer te laten lijden. ‘Dat is zeker een compliment’, antwoord ik. We lachen er hard om en de opluchting leest van haar gezicht af. Maar iets zegt mij dat ze deze dag, net als wij, niet snel zal vergeten.
Meer columns lezen van Daphne? Dat kan hier.