Daphne: ‘Hoe fijn zou het voor hen zijn wanneer zij niet zo hoeven te vechten tegen de gendertypering die wij hun opleggen?’
Columnist Daphne schrijft over haar transzoon Nouri (12), die naast Cerebrale Parese (hersenbeschadiging) ook genderdysfoor is en in transitie zit van meisje naar jongen. Over dochter Lynn (5), een olijke kleuter met een zeer hoog diva gehalte en een behoorlijke gebruiksaanwijzing. Maar ook schrijft Daphne soms over zichzelf en haar belevenissen als treinmachinist. Op Daphnes Wereld houdt ze haar eigen blog bij.
Column: Gendertypering
Voor haar verjaardag kreeg onze jongste telg een groot politiebureau van Playmobile. En de politiehelikopter die daar perfect bij past. Sommige van onze gasten raakten daar een beetje van in de war. In plaats van te juichen voor het kind: ‘Oooh, wat moooiiii!’ zoals ze waarschijnlijk wél gedaan hadden als er een grote roze pop onder het pakpapier vandaan was gekomen, kreeg onze dochter nu een gelaten: ‘Oh, leuk hoor.’ Waarna een gedempt gesis mijn kant op kwam: ‘Een politiebureau? Wilde ze dat?’
Het zit gebakken in onze maatschappij: gendertypering. Dat begint al bij de geboorte: roze voor een meisje, blauw voor een jongen. Niets mis mee op zich vind ik, want een beetje onderscheid moet kunnen. En ik ben zelf ook meer dan schuldig geweest aan het in stand houden er van: adorabele roze jurkjes, strikjes in haartjes die nog geeneens lang genoeg waren om een strikje in te doen – om maar te zwijgen van al het roze speelgoed dat de verjaardagen en sinterklaasavonden kleurden.
Maar hoe hard ben ik daarop terug gekomen toen onze oudste dochter transgender bleek te zijn en verder door het leven wilde als jongen. In eerste instantie was ik verdrietig en misschien zelfs verontwaardigd; waar ging het fout? En dát lieve lezers, is nog eens een hele foute vraag! Hoezo fout? Je bent wie je bent, toch? Ik ben gaan nadenken. Over hoe wij het leven van onze kinderen manipuleren. Sturen in een richting die WIJ willen in plaats van te kijken naar wat ZIJ willen.
Onze dochter heeft in het verleden vaak laten zien dat ze anders prefereerde. Maar ik zag het niet. Ik wílde het niet zien. Zo klein als ze was, had ze al een sterke voorkeur voor ‘stoer’. Een rok of jurk was geen favoriet, gewoon een spijkerbroek en T-shirt. Toch bleef ik jurkjes voor haar kopen, ondanks dat ik diep van binnen wist dat ze die niet graag droeg. Ik loog tegen mezelf door te denken: ‘Maar deze vindt ze heus wel mooi want er staat een stoere print op.’ En daarmee verloochende ik haar. Behoorlijk!
Ook wanneer we samen gingen shoppen, vond ik haar steevast op de jongensafdeling. ‘Deze is mooi mama!’ Waarop ik zonder nadenken antwoordde dat dit de ‘verkeerde’ afdeling was en we hier dus niets gingen kopen. Nee, in plaats daarvan smeerde ik haar dingen aan die ík wilde, zelfs al moest ik haar soms omkopen met de belofte van een ijsje of iets anders. Als ik daaraan terug denk, schaam ik mij de ogen uit mijn kop! Hoe kún je?
Toch doen we het allemaal. Of in ieder geval veelvuldig. Want ik ziet het regelmatig terug bij andere ouders. Zoals laatst in een kledingwinkel: een jongetje dat triomfantelijk naar een Elsa shirtje wees waarop de moeder achteloos antwoordde: ‘Nee joh, Elsa is toch voor meisjes!’ Ik kóók van binnen als ik dat soort uitspraken hoor. ‘Hoor nou eens wat je zegt tegen je kind!’ wil ik dan roepen, maar doe het natuurlijk nooit. Want nog niet zo lang geleden was ik zelf geen haar beter.
Maar moet dan alles genderneutraal? Oh nee, alsjeblieft niet! Onderscheid mag en moet er blijven. Maar het is de manier waaróp. De jongens- en meisjesafdeling van een kledingzaak? Waarom niet gewoon ‘kinderkleding’? Want daarmee maak je het onderscheid al kleiner. Het hoeft niet allemaal neutraal, maar hang het lekker door elkaar en laat het kind bepalen wat hij wel of niet leuk vindt. Eveneens voorkom je zo dat kinderen zélf ook gaan (ver)oordelen. Want ik merk bij mijn kleutertje dat het gevoel voor gendertypering er wel in zit, ondanks dat wij daar thuis niet aan meedoen. Maar zij gilt net zo hard als de andere kinderen: ‘Oh, dat is voor meisjes!’ wanneer bijvoorbeeld dat ene jongetje in zijn Elsa T-shirt op school komt. Of nagellak draagt.
Op dergelijke momenten instrueer ik mijn jongste dan ook onherroepelijk met de uitspraak: ‘Iedereen moet doen waar hij/zij blij van wordt!’ Maar ik vraag me wel af hoe ze aan zo’n opvatting komt. Tja, bij leeftijdsgenootjes vrees ik. Leeftijdsgenootjes die opvattingen hebben die eigenlijk zijn opgelegd door de maatschappij. En ook door de ouders. Onbewust waarschijnlijk, want niet iedereen is hier zo gericht mee bezig als wij, maar is dat niet waar verandering begint; bewustwording?
Zo ook met speelgoed. Bij warenhuizen zie ik complete zuurstokroze afdelingen! Waarom? Waarom niet gewoon ‘Playmobile’ of ‘Lego’? Waarom moet dat nog eens onderverdeeld in meisjes of jongens? Ik denk dat wij als maatschappij over dergelijke dingen nog eens heel goed moeten nadenken. Want we gaan soms wel een beetje ver vind ik. En voor kinderen die zich net een beetje anders voelen of gewoon een andere voorkeur hebben dan wat wij in hokjes voor hen uitstippelen, maken we het op deze manier heel moeilijk.
Hoe fijn zou het voor hen zijn wanneer zij niet zo hoeven te vechten tegen de gendertypering die wij hun opleggen? En dus geen verantwoording af hoeven te leggen waarom ze nou juist dát kiezen. Niet naar ouders en niet naar leeftijdsgenootjes. Zodat ze zonder schaamte kunnen zeggen: ‘Gewoon, omdat ik dat leuk vind.’
Meer columns lezen van Daphne? Dat kan hier.