Froukje: ‘Zijn we nu echt van die loedermoeders geworden?’
Column: Jungle out there
We gingen schaatsen. Drie volwassenen die prima op de been konden blijven (één valpartij met een kind op de arm niet meegerekend), een volwassene die haar eerste schreden op het ijs zette en vier kinderen onder de zes. Gelukkig had de overdekte ijsbaan rekjes, pinguïns en zeehonden om je aan vast te houden. Maar ja, zondagmiddag, druk op de baan, kom dan maar eens om vier, liefst vijf, van die hulpstukken.
Loedermoeders
Met haviksogen hielden we alle rekjes in de gaten. Dreigde er een vrij te komen, doken we er op. Liet iemand zijn pinguïn in de steek, hoppa, die was voor ons! Zoefde er een kind iets te gemakkelijk voorbij, kreeg het van ons het dringende verzoek zijn zeehond in te leveren. In no time hadden we onze uitrusting compleet en schuifelden al onze peuters en kleuters tevreden over het kinderbaantje. Mooi plaatje. ‘Zijn we nu echt van die loedermoeders geworden?’, vroeg ik me hardop af. ‘Ja, dat zijn we’, grinnikte mijn kompaan tevreden.
Zomaar meegenomen
Maar ja, karma is a bitch. Terwijl wij ons net hadden geïnstalleerd op een bankje met een kop koffie en begonnen aan het bijkletsen waar we (ook) voor waren gekomen, kwam de eerste kleuter aangeschuifeld. Zijn rekje was zomaar meegenomen, meldde hij monter, maar wiebelig. Kind nummer twee was minder opgewekt. Luid snikkend zat hij langs de kant. Zonder looprek.
We lieten de koffie voor wat hij was, de moederplicht riep. Op het moment dat je kinderen de wijde wereld in moeten, weet je dat het waar is: It’s a jungle out there.