Jane: ‘Met een mix van ontroering en verbazing zie ik hem veranderen’
Columnist Jane (49) ziet haar vijftigste langzaam in zicht komen. Haar man heeft dysthymie, haar zoon van 12 is hoogbegaafd. Op haar elfjarige dochter hebben ze nog geen etiketje kunnen plakken.
Column: Help mijn kind heeft een slaapfeestje
Het achtuurjournaal staat op. Man en ik zitten met een kop koffie in de hand op de bank te kijken. Zoon hangt onderuitgezakt met z’n slungelige puberlijf tussen ons in. Uiteraard met een eigen beeldscherm voor z’n neus. Random (dat heette vroeger ‘out of the blue’) klinkt het: o, uh trouwens volgende week zaterdag heb ik een slaapfeestje. Echtgenoot en ik kijken op en boven zoons hoofd kruizen onze verbaasde blikken. Ik kan een grinnik nauwelijks onderdrukken. Zo neutraal mogelijk reageren we met de vraag: bij wie? David luidt het antwoord staccato. Einde verhaal. De impliciete boodschap luidt: maak je vooral geen illusies dat ik hierover meer ga vertellen aan jullie. Denk vooral niet dat het een opening tot een gesprek is. Duizend gedachten, doemscenario’s en vragen vullen mijn brein. Niet het zijne. Zoon houdt zich inmiddels alweer bezig met belangrijker zaken (Clash Royaal, …)
Onze zoon is twee jaar jonger dan zijn klasgenoten en dat stuit op merkwaardige situaties. Wanneer hij in groep acht een balletje ging trappen met de jongens en deze meer aandacht voor de meiden hadden dan voor de bal, begreep hij daar helemaal niets van. Het irriteerde hem mateloos. Toen hij een jaar eerder, in de brugklas, werd gevraagd voor een partijtje bij een klasgenoot en hij niet over verdere informatie beschikte – wat, waar, hoe laat – hielden we hem thuis. Het deed ‘m weinig. Hij vond het blijkbaar te veel gedoe om zich verder te verdiepen in de uitnodiging en liet het feestje zonder morren aan zich voorbijgaan.
Maar nu was het andere koek. Ons onrijpe brugpiepertje is niet meer. Het afgelopen schooljaar verdween zijn puppyvet en daarmee z’n appelronde wangen die rood kleurden bij inspanning. Zijn lijf schoot de lucht in en een paar spaghetti-armen en benen slungelen en bungelen ongecontroleerd alle kanten op. Zijn stem slaat regelmatig over en duikt van die van een koorknaap naar een diepe bas en weer terug. Onder z’n neus begint zich een vlassig donker streepje af te tekenen. In het begin zag ik dat nog weleens aan voor chocopasta resten en gebood mijn zoon z’n snoet te poetsen. Totdat ik door kreeg dat poetsen niet hielp. Ook op andere plaatsen ontwaar ik donker kuikendons. Met een mix van ontroering en verbazing bekijk ik dit mannenlijf in wording. Merkwaardig hoe vertrouwd het lijf van m’n dochter me voorkomt en hoe vreemd het puberlijf van m’n zoon. Hij heeft in alle opzichten de bouw van z’n vader, een lijf dat me ook niet vreemd is; en toch bevreemd het me. Alsof die knuffelpuppy van de een op de andere dag verdwenen is. Zelfde inhoud, andere verpakking. De opmerking over het slaapfeestje doet me beseffen dat ook de inhoud aan het veranderen is.
Als we aandringen op wat meer informatie over het feestje, sijpelt dat in de loop van de week druppelsgewijs binnen. Ze gaan naar de bioscoop ’s avonds (op de fiets) en een beetje gamen. De ouders van David kennen we niet, maar de andere genodigden en hun ouders wel. Na enig aandringen wordt zelfs een telefoonnummer van de moeder van de jarige verstrekt. Als de dag daar is blijkt mijn zoon ineens veel zelfredzamer dan ik tot nog toe vermoedde. Een gegeven dat ik natuurlijk per direct ga uitbuiten. Geheel zelfstandig pakt hij een tas in met benodigde spullen voor de nacht. Hij springt op z’n fiets. Het aanbod van z’n vader om mee te fietsen wordt bot afgeslagen. 24 uur lang vernemen we niets hem (sorry mam, m’n dataverkeer stond uit). Als we de volgende middag thuiskomen van een verjaardag, staat zijn fiets in de tuin en liggen z’n rugzak en een jas vertrouwd op de mat in de gang. Het liefst willen we honderdduizend vragen op hem afvuren, maar we beperken ons tot een tam ‘Hoe was het?’ Het antwoord kennen we…: ‘gewoon’. Wijselijk laten we onze puber met rust