Rick: ‘Wat geef het, Rickie. Wij zijn The Boys of Summer’
Columnist Rick Meijer (37) is vader van Lois (4) en baby Jani en getrouwd met Saskia. De band met zijn kinderen is bijzonder, maar maakt hem ook kwetsbaar. Hilarische, pijnlijke, ontroerende, maar soms ook verdrietige momenten die hij samen met hen meemaakt, zorgen ervoor dat die band steeds hechter wordt. Soms probeert hij dit onder woorden te brengen op papier. Lukt hem nog aardig ook.
Column: The Boys of Summer
Als ik in de woonkamer kom hoor ik hem weer. Na al die jaren kan ik het nog steeds niet loslaten. Hoezo in het heden leven als een melodie je soms voor heel even terug kan brengen naar dat ene gevoel van toen. Ik loop naar de radio en zet het geluid op standje problemen met de buren. Ik sluit mijn ogen – en als een tijdmachine zuigt de radio mij op. Dan word ik wakker.
Zomervakantie
Yes, het is zomervakantie. Ik schop de dekens van me af en spring als een jonge god uit mijn bed. Wat wil je ook, ik ben 14. Wie doet mij wat? De school is voorbij, ik ben over en volgens mij heb ik eindelijk sjans met dat ene meisje. Ik hijs me snel in een korte broek en als ik een T-shirt aan wil doen en mezelf in een spiegel zie, vind ik dat ik die best kan laten zitten. Ik loop de trap af en dan hoor ik zijn stem. Mijn papa, hij leeft nu nog gewoon. Zal ik hem een knuffel geven? Nu kan het nog, straks niet meer. Ik sla mijn armen om hem heen en snuif zijn papa-geur voor altijd in mij op. In mijn ooghoeken zie ik de Mikro-gids op de tafel liggen. Ik blader er doorheen en wacht eens even… vanavond komen en Teenwolf en Weird Science op televisie. Vet!
Abonnement
‘Rick, je vrienden komen je zo ophalen om te zwemmen, hè?’ roept mijn moeder vanuit de keuken die zo uit een aflevering van Happy Days zou kunnen komen. Maar dat is waar ook, ik heb een abonnement op het zwembad, voor de he-le zomer. Ik werk snel een boterham met pindakaas naar binnen en als de bekende fietsbellen weer klinken, storm ik naar buiten. Mijn moeder drukt nog snel de zwemtas in mijn handen. ‘Hier, vergeet je Tjolk ook niet.’ Ik stop het pakje drinken snel weg en ren naar mijn vrienden.
Snap!
Ik knik een keer en ze knikken terug. Praten heeft geen zin, het gezang van Snap knalt nu keihard uit de luidsprekers van die gigantische radio die iemand onder zijn snelbinders heeft vastgebonden. Ik spring op mijn BMX en fiets met de grootst mogelijke glimlach door mijn oude straat. Woorden zijn ook helemaal niet nodig, het is perfect zo. In de verte zie ik de hoge duikplank al boven de bomen uitkomen. Vandaag is het zover. Vandaag moet het gebeuren. Zij is er ook namelijk. Ik hoorde het via via. Ik gooi mijn crossfiets tegen de bosjes aan en loop samen met mijn maten naar het zwembad. We leggen onze badhanddoeken op een heuveltje neer en beginnen te voetballen.
Kans maken
Ineens voel ik haar aanwezigheid. Ze loopt langs me heen en een elektrische golf stroomt via mijn linkerteen naar mijn hersenen. Ze kijkt me heel even aan, maar mijn brein zegt dat ik niet terug moet kijken. Ik probeer de bal daarom met een soepele voetbeweging naar een van mijn vrienden te spelen. Het lukt en ik steek mijn neus stoer de lucht in. Maar ze heeft helemaal niet gezien hoe mooi ik dat deed. Ze loopt al met haar vriendinnen richting de duikplank. Dat deden de populaire meiden namelijk altijd. Die gingen niet op het gras liggen, echt niet, hoor. Nee, die lagen altijd boven op de stenen bij de duikplank te wachten op die ene jongen die hun ijzige blikken wél kon doen laten smelten. Naast elkaar, één been gestrekt, de andere in een hoek van 45 graden. Alles in mij zegt dat als ik kans bij haar wil maken dat het nu moet gebeuren. Mijn hart staat in vuur!
Duikplank
De honderd meter ernaartoe lijken wel uren te duren. Ik zoek oogcontact als ik de eerste trede van de hoge duikplank betreed, maar ze is veel te druk met haar vriendinnen. Zij hebben ook muziek aan staan. China in Your Hand van T-Pau. Misschien heb ik straks wel de hele wereld in mijn handen, denk ik als de plank eindelijk onder mijn voeten ligt. Dan knik ik een keer naar mijn vrienden en als zij The Boys of Summer inzetten en ik het kippenvel over mijn armen zie groeien, ren ik over de plank mijn toekomstige vriendin tegemoet. Alles of niets! Eén keer veer ik aan het uiteinde, dan ben ik los in de ruimte. Ik voel me als een vis in het water. Mijn blik raakt de hare en als ik mijn volle gewicht in de draai leg, rest mij niets anders dan me over te geven aan het water.
Wij zijn het
Ik land vól op mijn buik. Heel even wacht ik met omhoog komen. Het liefst zou ik hier uren willen zitten. Stilletjes wachten totdat iedereen weg is. Maar dat gaat niet, ik moet er nu uit. Vol schaamte stap ik uit het water, dat uitgerekend vandaag besloot om niet meer mijn vriend te zijn. Iedereen behalve zij kijkt me aan. Mijn hoofd wordt net zo rood als mijn borst. Ik zoek haar ogen, maar die van haar staren vol bewondering naar de jongen die nu een anderhalve salto maakt. Een perfecte landing.
Verslagen druip ik af, maar voel ineens wat armen om me heen en op mijn hoofd. ‘Wat geeft het, Rickie. Wij zijn The Boys of Summer.’ Ik begin te lachen en ik knik. Dat zijn we, dat waren we zeker. Het werd helemaal niets en tegelijkertijd alles.