Sas: ‘Ik denk dat hij gelijk heeft, wanneer leer ik nou eens om me volwassen te gedragen’
Sas is 42 jaar en woont samen met Paul. Samen hebben ze twee kinderen die naar de basisschool gaan. Haar beide kinderen zijn hooggevoelig, zij zelf ook, al gebruikt ze de term liever niet vanwege alle vooroordelen en haar hokjesallergie. Ze probeert haar kinderen en zichzelf zo goed mogelijk door de schooldagen en werkdagen met narcistische leidinggevende heen te loodsen. En dat valt niet altijd mee. Hoe dat gaat? Dat lees je vanaf nu wekelijks op Famme. Lees hier de column van vorige week.
Column: Binge Watching
‘Dit was een topdag Sas’, fluistert hij in mijn oor terwijl hij een hand op mijn bovenbeen legt. Zijn vingers schuiven onder de rand van mijn jurk. Ik schrik, maar laat niets merken. Het is vast een vergissing en ik wil niet moeilijk doen. Bovendien word ik blij van zijn woorden. Ik zit in een restaurant met Sander, mijn leidinggevende. We hebben net een lange dag achter de rug bij een nieuwe klant, een pittig team om te coachen. Ik glimlach en zeg dat ik nog niet kan geloven hoeveel we bereikt hebben vandaag. Sander gaat rechtop zitten en kijkt me aan met een indringende blik. ‘Ja en als jij zo’n dag nog iets minder krampachtig durft te zijn, zul je merken dat mensen ook naar jou gaan luisteren.’ Ik knik, maar vraag me ondertussen af wat hij bedoelt. Krampachtig?
Ons eten wordt geserveerd. De ober vertelt iets over de wijn. Sander onderbreekt hem en zegt: ‘Luister, je doet het hartstikke leuk, ik hoor dat je je goed hebt voorbereid, maar schenk maar gewoon in.’ Met een rood hoofd kijk ik toe hoe de ober excuses maakt en snel onze glazen vult. Sander grijnst. ‘Een blos Sas? Om hem?’ Hij klakt met zijn tong.
‘Nee, ik..’ Ik kan mijn zin niet afmaken. Sander buldert van het lachen. ‘O Sas, je zou je eigen gezicht eens moeten zien, heb ik je betrapt?’ ‘Hoe laat beginnen we morgen?’, vraag ik en hoop dat we het ergens anders over kunnen hebben. Sander buigt over de tafel heen en zegt met zijn gezicht dichtbij het mijne: ‘Vluggertje op het toilet?’ Mijn beste vriendin zou nu een raak antwoord teruggeven, maar ik kom niet verder dan een flinke slok van mijn wijn. Sander is duidelijk in een lollige bui, maar het lukt me niet om aan te sluiten, ik sla dicht. Wat stom. Dit is vast wat hij bedoelt. Waarom kan ik hier niet gewoon mee omgaan? Zijn hand veegt een kruimel van mijn blouse. Ook dat nog. Ik kan niet eens normaal eten.
‘Luister, je snapt toch wel waarom ik dit zeg? Zolang jij een rood hoofd krijgt van zo’n opmerking weet ik dat jij nog iets te leren hebt. En dat is precies de reden waarom je ooit bij me gekomen bent, toch?’ Ik voel me klein worden. ‘Jij hebt het in je meisje, jij steekt met kop en schouders boven de rest van de collega’s uit en ik kan je helpen om verder te komen, maar je moet wel willen.’ Ik bloos en schaam me voor mijn ongemakkelijkheid. Ik denk dat hij gelijk heeft, wanneer leer ik nou eens om me volwassen te gedragen in plaats van me overal aan te passen en onzeker te voelen.
Ik ontspan en ben dankbaar dat ik Sander naast me heb, met hem kan ik het wel.
Aan het eind van de avond nemen we afscheid op de parkeerplaats. We omhelzen elkaar – zo gaat dat in dit wereldje – en hij tilt me een klein stukje op terwijl hij zachtjes gromt. Ik moet toegeven dat het fijn is om zo stevig vastgehouden te worden, het is lang geleden dat iemand dat zo bij mij deed.
‘Tot morgen,’ zeg ik en wil me omdraaien, maar hij pakt mijn gezicht. ‘Jij bent speciaal voor mij,’ zegt Sander en kijkt me weer aan met die indringende blik. Ik grinnik wat, maar hij houdt zijn blik strak op mij gericht. Hij plant een kus op zijn vinger en duwt die tegen mijn mond. ‘Nou doei,’ roep ik van schrik, alsof ik nog een tiener ben en draai me snel om. Ik hoor hoe hij zijn auto ontgrendelt met zijn afstandbediening. ‘Oh Sas,’ roept hij voordat hij instapt. ‘Wil jij vanavond nog even de planning voor de komende maand bijwerken en morgenochtend direct doorgeven aan het secretariaat? De deadline was vandaag, maar ik heb nog vijftien deadlines liggen en die ga ik zelfs met een nacht doorwerken voor de boeg niet halen.’ Ik knijp in mijn autosleutel. De planning? Dat is een klus waar we normaal een week voor uittrekken.
Ondertussen zie ik op mijn telefoon dat ik vier oproepen gemist heb. Ze zijn van Paul, mijn vriend. ‘Tuurlijk,’ roep ik terug. Zonder Sander hadden we vandaag niet zoveel succes gehad. Dit is wel het minste wat ik voor hem kan doen. Sander hoort het al niet meer, hij rijdt weg zonder te zwaaien. Als ik thuiskom duwt Paul nijdig een emmer in mijn handen. ‘Alsjeblieft, je dochter is ziek. Waar bleef je nou?’ De rest van de avond en nacht zit ik naast een spugend kind met mijn laptop op schoot. Mijn telefoon meldt dat Sander een nieuw bericht heeft geplaatst op Facebook. Ik staar naar een foto van hem en zijn vrouw liggend op de bank. Ze maken zich op voor een avond binge-watching.