Een time-out werkt niet én geeft een heel verkeerd signaal af naar kinderen
‘Wat staat Joey daar te doen in de hoek?’ ‘Joey heeft een time-out,’ zegt z’n mama. Haal ‘m daar maar gelijk weer uit, want time-outs hebben geen enkele zin en zijn alleen maar schadelijk voor een kind, aldus neuropsychologen. Naast kritiek bieden ze ook hét alternatief: de time-in.
Time-out kind
Toen wij nog in het buitenland woonden, hadden ze op de opvang van mijn dochter verschillende kleuren lijnen over de vloer lopen. Een kind dat stout deed, werd naar de blauwe lijn gebonjourd: die had een time-out. In de praktijk betekende het dat een kind daar plusminus drie nanoseconden bleef staan, en eigenlijk geen idee had wat ‘ie er deed. Ik lachte er altijd een beetje om, maar wist heel zeker: geen haar op m’n hoofd die erover dacht deze disciplinaire maatregel thuis ook in te voeren. Ook al heb ik er niet voor doorgestudeerd en doe ik het meeste moederen voornamelijk op gevoel, ik ben altijd vrij stellig geweest in mijn overtuiging dat time-outs onzinnig zijn.
Even laten afkoelen
Los van het feit dat ik geen blauwe lijn in m’n huiskamer ga tekenen, heeft het idee van een kind afzonderen, omdat het iets stouts gedaan heeft, mij in essentie altijd verkeerd geleken. Een kind dat boos of overstuur is ‘even laten afkoelen’ is niks mis mee, maar het voor straf ergens alleen in een hoek of gang zetten onder het mom ‘ga maar even nadenken over wat je verkeerd gedaan hebt’, daar wilde ik niet aan.
In tegenstelling tot behoorlijk wat moeders om me heen, bleek toen ik bij hen polste hoe zij erover dachten. De voorstanders bleken mama’s die a) geen enkel moreel bezwaar tegen het fenomeen hebben, b) het al jaren doen en c) bij wie het net zo lang bijzonder effectief werkt. In de categorie ‘elk kind is anders en heeft baat bij een andere vorm van discipline’, zo deden de voor- en tegen-moeders onder ons het af.
Afwijzing
Maar daar is neuropsychiater Daniel J. Siegel het duidelijk niet mee eens: time-outs zijn best wel slecht voor kinderen, betoogt hij in zijn boek ‘No-Drama Discipline’ (2014). ‘Een time-out leert een kind in essentie dat, wanneer hij iets verkeerds doet of het moeilijk heeft, ze gedwongen worden alleen te zijn. Voor veel kinderen staat deze les gelijk aan afwijzing,’ aldus de neurowetenschappers. In hun ogen en oren kan het overkomen als: ‘Papa en mama willen alleen in je buurt zijn als je normaal en lief doet’. Ook als ouders geduldig en liefdevol uitleggen waarom hij op dat moment een time-out krijgt en dat het zeker niet de bedoeling is om een kind af te wijzen, kan een kind – zeker in emotionele toestand – dat onderscheid niet (meer) maken.
Niet op lange termijn
Daar komt bij dat een time-out ook haar disciplinaire doel volledig voorbijgaat, aldus Siegel. Terwijl ouders denken (hopen?) dat kinderen tijdens een time-out kalmeren en nadenken over hun gedrag, komt het er in de praktijk op neer dat kinderen vaak alleen maar bozer en meer ontregeld raken. Ze zijn daardoor juist minder goed in staat om zichzelf te beheersen, laat staan om na te denken over wat ze gedaan hebben. Integendeel: ze zijn vooral bezig met hoe boos ze zijn op hun ouders die ze deze gemene straf gegeven hebben. Ook al kan een time-out af en toe heus wel effectief zijn; het is op de lange termijn geen oplossing, luidt de conclusie.
Geen time-out, maar een time-in (niet lachen)
Dat lijkt mij dus ook. Want een kind dat stout doet, doet dat meestal om een reden. Hij is boos, verdrietig of gefrustreerd en kan op dat moment niet de woorden of manier vinden om dat duidelijk te maken. Wat een kind op dat moment nodig heeft, is hulp, geen afzondering van juist die mensen die ze daarbij zouden kunnen – moeten! – helpen. Precies om die reden pleiten de schrijvers van het boek voor een time-in: dat je met je kind ergens gaat zitten, hem kalmeert en (daarna) met elkaar praat over wat er gebeurd is.
Inderdaad, hier moest ik ook hardop om lachen. Ik probeerde het me even voor te stellen: mijn driejarige dochter die compleet door het geluid gaat, omdat ze geen Peppa Pig mag kijken, proberen naast me op de bank te zetten om een goed gesprek te voeren: het idee alleen al! Op papier klinkt het alleraardigst, maar in veel situaties is het een typisch gevalletje ‘dat gaat ‘m in de praktijk echt niet worden’.
Geen moreel bezwaar
Maar gelukkig zijn er ook momenten waarop het wél werkt: dat ik haar laat razen, terwijl ik op een paar meter afstand van haar op de grond ga zitten, wachtend tot ze klaar is, en haar alleen maar af en toe zeg dat ‘mama hier zit en dat ze altijd bij me mag komen zitten als ze niet meer zo boos is’. Dat doet ze meestal op een gegeven moment ook – variërend van 3 tot 30 minuten later – en dan komen we tot iets wat voor een time-in kan doorgaan. En oké, om tot dat punt te komen werkt het soms ook om te zeggen dat ‘als ze zo doorgaat, er de hele week geen Peppa Pig meer gekeken wordt’ – daar heb ik dan weer geen enkele moreel bezwaar tegen.
De moraal van het verhaal: ik pretendeer niet te weten wat goed is of werkt voor voor elk kind, dat laat ik graag aan de geleerden over. Maar dat time-outs op bepaalde momenten weliswaar effectief lijken in het ‘oplossen’ van het probleem (want je kind wordt gedwongen te kalmeren), maar op de lange termijn gedrag niet veranderen én zelfs een negatieve impact kunnen hebben op de emotionele ontwikkeling van je kind, is een belangrijk gegeven om mee te nemen.
Feit: Alle kinderen worden boos, daar verander je niks aan. Wél hoe je ermee omgaat.