Ik ben je vader, Cesar
Schrijver en televisiemaker Matthijs Kleyn kreeg samen met zijn vrouw Bente een zoontje: Cesar. Het jongetje werd te vroeg geboren en daar schreef Matthijs onderstaande column over. Zo mooi en zo herkenbaar voor veel ouders met een premature baby.
“Soms pak ik de lift naar de vierde verdieping, want daar slapen we. Als de deuren opengaan op de derde zie ik de gang naar jouw kamer. Dan moet ik me inhouden om niet weer naar je te gaan kijken. Je ligt daar in je eigen wereldje, zonder een idee te hebben hoe mooi je bent en wat je allemaal losmaakt. Als ik je gezichtje zie of een handje of een voetje, dan gaat het wel. Dan besef ik hoogstens een beetje hoe perfect je bent. Maar als je dekentje wordt opgetild en de kussentjes en snoeren opzij worden geschoven, dan rammen de tranen vanachter m’n ogen naar de voorkant.
Wat ben je klein en wat voelt je huid zacht. Je trapt met je voeten om je heen omdat je sliep, dat doet je moeder ook elke ochtend als ik haar wakker maak. Maar als ik haar dan vastpak en heel dicht tegen me aandruk, dan geeft ze na een tijdje toe dat ze dat lekker vindt. Jij geeft het meteen toe. Dan pruttel je nog een beetje met wat luchtbelletjes op je lippen, maar pakt ook gelijk m’n hand vast.
Ik wil die snoeren dan van je lijfje trekken en kusjes geven op alle plekken waar ze je hebben geprikt. Maar dat mag niet, want ik heb alleen m’n handen gereinigd met alcohol en niet m’n mond. Dan zou ik dronken worden en mezelf nog harder moeten knijpen om te beseffen dat je er bent. En dat ik nooit meer zonder je wil. Ik ben je vader, Cesar. En de man van je moeder, de stoerste chick die ik ooit heb gezien.
Lachend ging ze de ruimte in waar je geboren werd, daar smeerden we met ons gezicht de tranen over elkaars wangen. Een mannenstem zei ‘Ik zie een heel mooi mannetje’ en daarna hoorden we je voor het eerst. Je moeder riep ‘Lekker gewerkt, pik!’ naar de dokter, maar daar kan ze zich nu niks meer van herinneren. Jij ook niet. En ik binnenkort ook niet, want ik hoef me de momenten niet te herinneren waarop ik jou nog niet kende.”