Afke Bohle
Afke Bohle Persoonlijk 28 jan 2018
Leestijd: 8 minuten

Afke: ‘Ik ben ziek, maar ik ben moeder, dus kan ik het niet toelaten’

Columnist Afke (41) is naast moeder van drie ook partner, dochter, ZZP-er, vriendin en buurvrouw. Ze is altijd op zoek naar dat wat (aan)raakt en heeft een zwak voor imperfectie en echtheid. Daar schrijft ze over voor Famme én op haar eigen blog

Column: Ziek

Vannacht werd ik wakker. Op de één of andere manier was ik in mijn slaap een kwartslag gedraaid. Mijn benen bungelden over de rand van het bed. Mijn haren zaten vastgeplakt aan mijn gezicht en mijn mond en keel leken uitgedroogd. Ik voelde aan mijn wang dat ik had gekwijld.

Ik bevond mijzelf een aantal seconden in een staat van verwarring. Ik had geen idee waar ik was. Ik was toch niet in slaap gevallen tijdens een vergadering? Van schrik schoot ik omhoog in een poging mezelf te herstellen en te verbergen wat er was gebeurd.

Bijna direct daarna leek het alsof ik een klap op mijn achterhoofd kreeg. Terwijl de ruimte om mij heen begon te draaien herkende ik nog net onze slaapkamer. Ik probeerde te slikken. Dat deed zo’n pijn dat ik halverwege maar stopte en genoegen nam met nog een beetje kwijlen. Hoe meer ik wakker werd hoe meer alles pijn begon te doen. Mijn nek was nat van het zweten en mijn neus maakte een oneindige stroom snot aan.

En, en, en…

Ergens wist ik wel: ik ben ziek geworden. En ik wist ook wel dat dat er aan zat te komen. Ergens. Maar sinds ik moeder ben, kan ik dat niet zomaar toelaten. Eerst moet namelijk de vraag beantwoord worden: ‘Kán ik vandaag ziek zijn?’. Meestal kom je dan uit op ‘nee’. Want wie moet dan de oudste naar school brengen? En wie zorgt voor onze peuter? Mijn man heeft juist vandaag een belangrijke vergadering dus die kan niet thuisblijven. En oma is op vakantie. En de andere oma mag alleen in noodgevallen gebeld worden en ik leef nog wel, dus dat is ook geen optie. En de buurvrouw kan ik ook niet voor een hele dag vragen. En de oppas is zelf naar school. En ik zou vandaag helpen met luizenpluizen op school. En we hebben geen melk meer in huis. En dan moet ik die ene cliënt afbellen die ik al eens eerder heb afgebeld. Dat kan echt niet.

Het komt gewoon niet uit. Niet nu.

Te beroerd

Dan herinner ik me dat het vandaag zaterdag is. Mijn man is vandaag thuis. Ik heb geen verplichtingen. Aha, daarom komt het nu dus. Gisterenavond was ik nog aan het werk en had ik geen ruimte om ziek te worden, maar vandaag zou in principe wel kunnen. Ik denk na of ik ziek zal zijn of niet, terwijl mijn lichaam al lang heeft laten weten hoe de zaken ervoor staan. Ergens diep van binnen kreunt een stem: ‘Je bent ziehiek..ga liggen. Je bent een bofkont, want je hebt een verkoudheid te pakken. Je voelt je beroerd, maar niet té beroerd om ook te kunnen genieten van een dagje ‘van de radar af zijn’. Nu heb je eindelijk een alibi voor iets wat al een tijdje aan je trekt.’

Maar als ik niet heel erg ziek ben, dan voel ik mezelf een slechte moeder als ik in bed blijf liggen. Maar ik zou het wel fijn vinden om mezelf eindelijk even af te kunnen zonderen. Dit is mijn kans. Dan kan ik er daarna weer tegenaan. Ik weet niet wat ik moet doen. Hoe vreemd ik dat zelf ook vind klinken. Mijn hoofd wil beslissen voor mijn lichaam. Of het wil eigenlijk niet luisteren naar mijn lichaam. Ik zak al snurkend weg in een beangstigende droom.

Mama is ziek

Het is officieel. De ochtend is begonnen en sinds een uur is vastgesteld dat mama ziek is vandaag. Ik hoef er niet uit. De kinderen blijven beneden met papa. Het eerste uur voel ik ondanks de knallende koppijn hoe mijn lichaam zich ontspant. Ik zak weg in korte slaapjes en probeer tussendoor de aanhoudende stroom snot te bestrijden. Nu ik mezelf toestemming heb gegeven om ziek te zijn, voel ik de vermoeidheid loskomen in mijn lichaam. Wat heerlijk dat ik hier zo mag liggen zonder te hoeven kijken op de klok, na te denken over boodschappen en zonder als mediator te hoeven optreden beneden. De temperatuur van mijn bed is precies goed en ik heb ontbijt op bed gekregen. O, er zit geen drinken bij. Zou dat nog komen?

Ik hoor een klap beneden, gevolgd door een oorverdovende stilte en daarna, onvermijdelijk, een oorverdovend gebrul. Dat was wel een hele harde klap. Wat zou er zijn gevallen? Hm, hij blijft wel heel lang huilen. Zou er iets ernstigs zijn? Ik houd mijn adem in. Gelukkig, het wordt stil. Of zijn ze nou de deur uitgegaan? Misschien moeten ze naar de dokter.

Ik hoor een deur opengaan en voetjes op de zoldertrap. Daar komt onze jongste aan. Hij staart naar me en zegt: “Mama niet srapen”. Ik leg uit dat mama ziek is. “Mama niet ziek, mama niet srapen”, zegt hij. Dan klimt hij op bed en springt bovenop me. “Mama boot. Ik in boot.” Ik probeer hem te verleiden om naar beneden te gaan, maar hij is niet van plan weg te gaan. Gelukkig hoor ik iemand op de trap. Dat zal mijn man zijn die hem komt halen. Maar het is de oudste. Al stampend en met een boos gezicht komt hij voor me staan. “Papa zegt dat ik niet op de tablet mag en hij luistert niet en nu ga ik nooit meer naar hem luisteren”. Hij duwt zijn gezicht onder de dekens en verstopt zich. Dit is voor de jongste een mooie kans om een nieuwe boot te maken. Enthousiast springt hij bovenop zijn broer. Die begint hard te schreeuwen en geeft zijn broertje zo’n duw dat hij gelanceerd wordt en naast het bed terechtkomt. Dit is voor de jongste aanleiding om zijn meest doeltreffende wapen in te zetten. Zijn tanden.

Terwijl ik ze uit elkaar probeer te trekken, raak ik geïrriteerd en roep mijn man. Die mij niet hoort. Ik schreeuw zo hard dat mijn hoofd nog een tandje harder begint te bonken.

Buiten proporties

Mijn man komt naar boven en nu wordt hij boos. Dat de kinderen naar boven zijn gegaan terwijl hij had gezegd dat dat niet mocht. En dat vind ik weer buiten proporties en dus bemoei ik mezelf er mee terwijl ik weet dat ik dat niet moet doen. Ik word duizelig.

Ik bedenk dat ze beter niet de hele dag thuis kunnen blijven, maar op pad moeten gaan, anders halen ze de avond waarschijnlijk niet met elkaar. Wat is er te doen vandaag in de buurt? Ik pak mijn telefoon. O, ook nog een paar ‘appjes’ van mensen. Wacht even, die moet ik beantwoorden. Nou, heel even Facebook checken dan. Oh nee, ik ben ziek. Ik ga liggen. Ik voel iets misselijks opborrelen.

Eigenlijk gaat het best goed. Ik kan best even naar beneden. Het klinkt alsof ze daar wel wat hulp kunnen gebruiken.

Als ik beneden kom zie ik de oudste een soort apathisch staren naar het televisiescherm. Hoe lang zou hij al zitten te kijken? Ik was juist begonnen met een offensief tegen de beeldschermen. De jongste wil geen luier verschonen en mijn man zit in de overgang van ‘onderhandelen’ naar ‘in de houdgreep’. Ik weet wat helpt, maar voel mezelf duizelig van mijn tocht naar beneden en kruip op de bank. Ik opper, zonder dat het op aansturen lijkt, dat het misschien een leuk idee is om naar een festival hier in de buurt te gaan. Tegelijkertijd valt mijn oog op de keuken en hoe die eraan toe is. Ik dwing mezelf om weg te kijken en te blijven ademen. Mijn man komt me een zoen brengen en zegt dat dat een goed idee is. Maar eerst zal hij nog een boterham voor me maken. Wat een lieverd. Jammer dat die boterham net niet gesmeerd is zoals ik het fijn vind. Ik slik mijn woorden en irritatie in en vind mezelf onaardig. Dan zie ik wat de oudste aan heeft. Een dik vest. Toevallig weet ik dat het vandaag warm wordt want dat check ik altijd de avond van tevoren. Waarom zo’n vest? En de jongste heeft een shirt aan wat ik gebruik als reserveshirt voor de kinderopvang omdat ik het niet mooi vind. En die broek is eigenlijk te klein. En zo kam ik zijn haren nooit. Ik weet dat ik beter mijn mond kan houden, maar dat van dat vest.. Dat kan echt niet. Ik zeg het. De toon verraadt mijn irritatie. Mijn man legt uit dat hij met de fiets gaat en dat het nog best fris is buiten, hij is net buiten geweest. O ja. Ik zwijg en besluit dat ik beter weer naar boven kan gaan…

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Iedere zaterdag het beste van Famme in je mailbox

Een goed begin van je weekend met de mooiste verhalen van Famme