Zwanger en de NIPTest: hoe groot is de kans op een afwijking per leeftijd?

Kinderen Redactie 4 aug 2020
Leestijd: 3 minuten

Als je zwanger bent, is de gezondheid van je baby waarschijnlijk het meest belangrijk voor jou. Je geeft je baby een goede kans op de juiste ontwikkeling door zelf gezond te eten,  te bewegen en geen alcohol te drinken of te roken.

Maar naast aanpassingen in levensstijl van de moeder, kan je tegenwoordig aan het begin van je zwangerschap steeds meer te weten komen over de gezondheid van je baby.

NIPtest of combinatietest?

Dit kan via prénataal onderzoek. Waar een aantal jaar geleden veel vrouwen boven de 35 gebruik maakten van de combinatietest, is het sinds vorig jaar voor alle vrouwen mogelijk op een NIPtest te laten doen. Voor de NIPtest wordt bloed afgenomen bij de moeder. Hierin kan gekeken worden naar het DNA van je baby op het niveau van chromosomen.

De NIPtest is enorm toegenomen in gebruik, omdat het minder invasief is dan een combinatietest, en iets minder foutgevoelig. De prijs van de NIPtest en de Combinatietest ligt ongeveer even hoog: rond de 175 euro.

Down, Patau en Edwards

Als je besluit om de NIPtest te doen, dan zal er in de week na je termijnecho, ofwel de 10-weken echo, bloed van je worden afgenomen. In jouw bloed wordt gezocht naar aanwijzingen dat je baby het Syndroom van Down (trisomie 21), het Patausyndroom (trisomie 13) of het Syndroom van Edwards (trisomie 18) heeft.

Ondanks dat alle drie deze afwijkingen niet vaak voorkomen, komt het Syndroom van Down ongeveer drie keer zo vaak voor als het Syndroom van Edwards, en ongeveer twintig keer zo vaak voor als het Patausyndroom.

De kans op een afwijking per leeftijd

De kans op een syndromale afwijking komt vaker voor bij oudere moeders. Naarmate je op latere leeftijd zwanger wordt, neemt het risico op een syndromale afwijking dus toe. Maar hoe groot is de kans dan ongeveer? Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft cijfers hierover gepubliceerd, en deze zijn als volgt:

Leeftijd                   Down

20 – 25 jaar              0,13
25 – 30 jaar              0,19
30 – 35 jaar              0,45
35 – 40 jaar              1,55
40 – 45 jaar              6,15

Leeftijd                  Edwards

20 – 25 jaar             0,04
25 – 30 jaar             0,05
30 – 35 jaar             0,07
35 – 40 jaar             0,17
40 – 45 jaar             0,64

Leeftijd                    Patau

20 – 25 jaar             0,01
25 – 30 jaar             0,01
30 – 35 jaar             0,02
35 – 40 jaar             0,05
40 – 45 jaar             0,20

Hoewel de statistieken behoorlijk oplopen naarmate moeders ouders worden, is de kans dat je baby geen van deze drie syndromen heeft, altijd nog een stuk groter.

De drie bovenstaande zijn de drie waarop in beginsel met de NIPT op wordt getest. Dit komt omdat het Syndroom van Down relatief veel voorkomt, en omdat syndromen van Edwards en Patau zelden met het leven verenigbaar zijn. Als je baby een van deze twee syndromen heeft, is de kans groot dat je baby tijdens de zwangerschap, of net na de geboorte overlijdt.

Andere afwijkingen in de NIPtest

Als je je baby op meer syndromen wilt laten testen, kan je dit soms aangeven op het aanvraagformulier van de NIPtest. Hier geef je toestemming voor een breder onderzoek van het DNA van je baby. Als er een medische indicatie is, gebaseerd op een syndroom dat in de familie voorkomt, is de kans groot dat dit ook specifiek wordt onderzocht.

Meer lezen?

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Iedere zaterdag het beste van Famme in je mailbox

Een goed begin van je weekend met de mooiste verhalen van Famme